Cookies
Essentieel
Analyse
Sociaal
Om deze website te verbeteren maken we gebruik van (anonieme) cookies. Bekijk ons privacy statement voor meer informatie
Privacy Instellingen
Selecteer een pagina

Informatie over kanker

Spreekbeurt over kanker

  1. Wat is kanker?
  2. Waar zit kanker?
  3. Wat zijn uitzaaiingen?
  4. Hoeveel mensen krijgen kanker? En hoeveel kinderen?
  5. Welke soorten kanker zijn er?
  6. Wat merk je van kanker?
  7. Hoe weet je dat je kanker hebt?
  8. Ga je dood aan kanker?
  9. Hoe wordt kanker behandeld?
  10. Kun je nog meer doen tegen kanker?
  11. Kun je het voorkomen?
  12. Is kanker besmettelijk?
  13. Erover praten
  14. Actie

1. Wat is kanker?

Heel kort gezegd: als je kanker hebt, dan is er iets misgegaan met je celdeling. We zullen dat kort uitleggen: je lichaam bestaat uit heel veel (miljarden) cellen. Dat zijn de bouwstenen van ons lichaam en ze hebben allemaal verschillende taken (rode bloedcellen vervoeren zuurstof, spiercellen houden ons sterk enzovoorts). Die cellen worden alleen wel snel oud, dan moeten er dus nieuwe cellen worden gemaakt die de taak overnemen. Dat regelt ons lichaam helemaal zelf doordat de cellen zichzelf kopiëren (in tweeën delen). De oude sterft dan en de nieuwe gaat het werk doen. Dat gebeurt iedere dag wel met miljoenen cellen, zonder dat je er iets van merkt. Maar soms gaat er dus iets mis met die celdeling. Dan sterft de cel niet als hij een kopie heeft gemaakt, maar blijft hij doorleven. Dat gebeurt als een cel stuk is, beschadigd noemen we dat. We weten nog niet precies waarom een cel beschadigd raakt, maar als dat zo is, blijft hij maar kopieën maken van zichzelf. En die gekopieerde cellen blijven zichzelf ook weer kopiëren. Zo komen er steeds meer van die beschadigde cellen bij. Die vormen samen een soort klontje, en dat noemen we een tumor. Een tumor is dus een klontje van alsmaar gekopieerde zieke cellen. Zo’n tumor is gevaarlijk omdat hij maar door blijft groeien. Dat kan pijn doen, omdat een tumor in je lichaam veel plek inneemt. Een tumor drukt dan bijvoorbeeld tegen de huid, spieren of botten. Er ontstaat dus eigenlijk een soort gevecht tussen de kankercellen en gezonde cellen. Maar de kankercellen groeien sneller en zijn dan dus sterker.

Waar komt het woord kanker vandaan?

Kanker komt van een Grieks woord: karnikos, dat betekent krab. Kanker is namelijk meer dan 2.000 jaar geleden ontdekt door een Griekse arts (Hippocrates heette hij). Hij vond de tumor lijken op de poten van een krab.

2. Waar zit kanker?

Kanker kun je overal in je lichaam krijgen. Het kan in je botten zitten of je bloed, je huid, je hersenen of je darmen en op nog veel meer plaatsen. We noemen de soort kanker naar de plaats waar de foute celdeling in iemands lichaam is begonnen. Dus bijvoorbeeld als dat in de darmen is, en je hebt daar een tumor gekregen, dan heet het: darmkanker. En als het in je huid zit, dan heb je: huidkanker. Maar soms verlaten kankercellen de plek waar ze begonnen, en gaan dan ergens anders in het lichaam ‘wonen’ (dat heten dan uitzaaiingen. Kijk ook bij: wat zijn uitzaaiingen?). Stel bijvoorbeeld dat iemand borstkanker heeft, en die kankercellen komen in de darmen terecht en vormen daar ook weer een tumor, die dan wel de kenmerken van borstkanker hebben.

3. Wat zijn uitzaaiingen?

Je hoort het vaak zeggen als mensen kanker hebben: “hij heeft kanker, maar gelukkig geen uitzaaiingen” (of als het fout is: “er zijn helaas ook uitzaaiingen”). Wat zijn dat dan, uitzaaiingen? Het is eigenlijk een raar woord, vind je niet? Zaaien is meestal iets moois waar een plant of een bloem uit groeit. Maar in dit geval is het niet zo mooi. Het betekent dat één of meer kankercellen losraken van de tumor en door je lichaam gaan ‘wandelen’. Ergens anders ontstaat dan ook weer, door die ene kankercel, een tumor. Dat wandelen van de kankercellen gaat door kanalen in je lichaam. Via die kanalen is er verbinding tussen allerlei delen van je lichaam. Tumorcellen kunnen dus via die kanalen, bijvoorbeeld via bloedvaten, ook op allerlei andere plaatsen komen. De kanker zaait zich op die manier uit, zoals dat heet. En als dat zo is, is de kanker veel moeilijker te behandelen. Zo wordt opereren bijvoorbeeld wel heel lastig als het op veel verschillende plekken in je lichaam zit. De kans dat je doodgaat aan kanker is dan ook groter als er uitzaaiingen zijn.

4. Hoeveel mensen krijgen kanker? En hoeveel kinderen?

Helaas krijgen heel veel mensen kanker: 1 op de 3 volwassen mensen krijgt vroeg of laat kanker. Meestal krijgen ze dat later in hun leven: bijna 7 op de 10 volwassen kankerpatiënten is ouder dan 60 jaar. Gelukkig krijgen maar heel weinig kinderen kanker: ongeveer 600 per jaar (tussen de nul en vijftien jaar). Als je bedenkt dat er wel drie miljoen kinderen in Nederland zijn van die leeftijd, is dat toch echt wel weinig. Maar natuurlijk zijn het er ook te veel…! Niemand moet kanker krijgen, en kinderen helemaal niet! Wel hebben kinderen veel kans om te genezen: 300 kinderen genezen weer van kanker. Dus driekwart van de kinderen met kanker geneest!

5. Welke soorten kanker zijn er?

Er zijn wel honderd verschillende soorten kanker. We gaan hier maar niet al te diep op alle soorten kanker in, want vaak is het voor een spreekbeurt ‘leuker’ om meer in het algemeen iets over kanker te vertellen, dan heel veel te vertellen over één soort. We noemen hier wel de drie die het meest voorkomen en geven dan nog een paar voorbeelden van andere soorten kanker.

Bij vrouwen

Bij vrouwen komt borstkanker het meest voor. Daarna dikke darmkanker en op de derde plaats staat longkanker. Andere soorten kanker zijn: eierstokkanker en baarmoederhalskanker.

Bij mannen

Mannen krijgen vooral vaak prostaatkanker, op de tweede plaats staat longkanker en daarna komt dikke darmkanker. Andere soorten voor zowel mannen als vrouwen zijn: slokdarmkanker, maagkanker, nierkanker en leverkanker. Maar er zijn er nog veel meer.

Huidkanker!

Van alle soorten kanker komt huidkanker het meest voor als je mannen en vrouwen bij elkaar optelt: elk jaar krijgen 36.000 mensen huidkanker. Gelukkig is huidkanker vaak makkelijker weg te halen dan andere soorten kanker, omdat het aan de buitenkant zit! Maar je houdt er vaak wel littekens aan over, en hebt best veel kans dat het weer terugkomt. Dus kun je het maar beter voorkómen! Dat kan als je ervoor zorgt dat je zorgt dat je huid niet of bijna nooit verbrandt. Dus: bescherm je in je hele leven goed tegen de zon!

Bij kinderen

Kinderkanker komt gelukkig heel weinig voor (600 kinderen per jaar) en ze krijgen dan heel andere soorten kanker dan volwassenen. De meeste kinderen (ongeveer 25%) hebben leukemie (bloedkanker), op de tweede plaats staan hersentumoren (20%) en lymfklierkanker is de derde vorm van kanker bij kinderen (14%). Andere vormen, maar die komen dus heel weinig voor zijn: nierkanker, weke delenkanker, botkanker, kanker in het zenuwstelsel, oogkanker en kiemcelkanker.

6. Wat merk je van kanker?

Het hangt heel erg van de soort kanker af, of je er iets van merkt. Maar vaak voelt iemand het wel. Bijvoorbeeld doordat je ineens een bobbeltje voelt. Of je hebt pijn bij het slikken. Of je hebt al heel lang hoofdpijn, zonder dat je weet hoe dat komt. Of je verliest bloed als je naar de wc gaat. Met zulke klachten gaat iemand dan naar de huisarts, en die onderzoekt het verder. Als de huisarts dan denkt dat het wel eens kanker kan zijn, dan stuurt hij de patiënt door naar het ziekenhuis, naar een specialist. Bij kanker heet de specialist een oncoloog. Oftewel: een tumordeskundige. Die gaat dan allerlei testen doen om uit te vinden of je wel echt kanker hebt. Zie verder bij kankersymptomen.

7. Hoe weet je dat je kanker hebt?

De oncoloog gaat eerst met je praten over welke klachten je hebt. Ook doet hij (of zij, want er zijn natuurlijk ook vrouwelijke dokters!) een lichamelijk onderzoek. Hij gaat dan met zijn handen voelen of je er van buiten iets van kan merken. Als het op kanker lijkt, dan gaat de dokter nog meer onderzoeken doen. Dit zijn de belangrijkste:

  1. stukje weefsel uit iemands lichaam nemen en onder de microscoop leggen (om het te vergroten, dan kan hij het beter zien). Een weefsel is een groepje cellen uit een bepaald gebied. Onder de microscoop kan hij zien of de cellen zich raar of normaal gedragen;
  2. een beetje bloed afnemen en dat in een laboratorium onderzoeken (ook onder de microscoop). Een ziekte is vaak te zien aan je bloed;
  3. foto’s maken van de binnenkant. Het voordeel is dat een foto maken geen pijn doet, want je hoeft er niet voor opengesneden te worden of geprikt (zoals bij het weefselonderzoek en het bloedonderzoek). En je kunt er heel veel op zien, ook uitzaaiingen bijvoorbeeld.

Er zijn wel drie soorten foto’s: een scan (van je hele lichaam, met hele grote apparaten waar je helemaal in gaat) een röntgenfoto (met straling kun je dwars door je lichaam kijken en daar maken ze een zwart-witfoto van) of een echo (een foto gemaakt met geluidsgolven waarop je allemaal vlekken ziet, maar de dokter weet wel wat die voorstellen).Een dokter kiest één van de manieren om een diagnose te stellen, of een paar en soms allemaal. Dat hangt helemaal van de soort kanker af, en of het al meteen duidelijk is, of dat hij nog verder moet zoeken. Als hij alle informatie heeft, kan hij zeggen of het kanker is, hoe ver de tumor gegroeid is en of er uitzaaiingen zijn. Dat heet de diagnose. Als de diagnose duidelijk is, gaat de dokter bekijken hoe iemand het beste behandeld kan worden.

8. Ga je dood aan kanker?

Gelukkig genezen steeds meer mensen van kanker! Kinderen hebben een grote kans om kanker te overleven. Van de kinderen met kanker geneest ruim 7 op de 10. Bij volwassenen is het lastig om algemeen te zeggen hoe groot de kans op genezing is. Het hangt heel erg van de soort kanker af. Bij longkanker bijvoorbeeld is de kans op sterfte het hoogst. Maar van huidkanker genezen de meeste mensen. Ook bij borstkanker is de kans om het te overleven steeds beter. Over het algemeen geldt: hoe eerder het wordt ontdekt, hoe meer kans je hebt dat de behandeling lukt en dat iemand dus beter wordt! Daarom worden er steeds meer onderzoeken gedaan onder grote groepen mensen (bevolkingsonderzoeken), zoals naar borstkanker. Dan kan het eerder worden ontdekt bij meer mensen, zodat ze eerder behandeld kunnen worden.

9. Hoe wordt kanker behandeld?

Meestal worden mensen tegen kanker behandeld door:

  1. opereren (tumor wegsnijden)
  2. chemotherapie (medicijnen gebruiken tegen de tumor)
  3. bestraling (met stralen de tumor wegbranden)

Soms wordt er één gekozen, maar vaak wordt voor de zekerheid ook nog een andere manier gebruikt. Het verschilt per soort kanker en per persoon welke behandeling het beste werkt. Deze behandelingen zijn bedoeld om de tumor weg te halen of te laten stoppen met groeien.

Opereren

De tumor wordt dan weggesneden uit het lichaam. Dit is de beste manier om van kanker te genezen. Maar helaas kan het niet altijd, want als de kanker op een moeilijke plek zit in je lichaam, kunnen artsen er niet goed bij. En er mag niet één kankercel achterblijven, want dan gaat die weer groeien en ontstaat er weer een tumor. Dus moet er heel voorzichtig worden gesneden (de tumor mag niet stukgaan). En vaak krijg je daarna ook nog chemotherapie of bestraling (dus behandeling 2 en 3) voor kankercellen die misschien toch zijn achtergebleven.

Chemotherapie

Dat betekent dat er met chemische middelen (hele sterke medicijnen) wordt geprobeerd om de kankercellen te doden of in elk geval te laten stoppen met groeien. Je kunt het medicijn in pilvorm slikken of met een injectie krijgen of met een infuus in je aderen (dan druppelt het langzaam je lichaam in). Het nadeel van deze medicijnen is dat ze ook gezonde cellen kunnen vernietigen. En daardoor hebben patiënten vaak last van haaruitval of misselijkheid. Dat gaat vaak wel weer over als de behandeling stopt: je haar komt terug en je bent niet misselijk meer. Maar het duurt wel lang voor je echt bent hersteld van chemotherapie. Veel mensen zijn nog heel lang moe (soms wel jaren) nadat ze chemotherapie hebben gehad.

Bestraling

De dokter probeert bij bestraling kankercellen weg te branden met hele sterke röntgenstralen. De patiënt moet heel stil liggen, want anders raken de stralen de gezonde cellen, en dat is niet de bedoeling. Het duurt maar heel kort, een paar minuten, maar je moet wel heel vaak in het ziekenhuis terugkomen voor bestraling. Soms wel iedere dag gedurende een paar weken. Het voordeel is dat het geen pijn doet. Wel kan je huid een beetje rood worden van de stralen. Je ziet het: de behandelingen tegen kanker zijn best wel heftig…!

10. Kun je nog meer doen aan kanker?

Als je kanker hebt kun je steeds meer zelf doen om je beter te voelen en langer te leven. Er zijn namelijk nog meer behandelingen die die in het ziekenhuizen worden toegepast en waar de mensen met kanker ook zelf aan kunnen werken. Dit noemen we de mensgerichte behandelingen. Dit zijn behandelingen die te maken hebben met voeding, beweging en met hoe je in je hoofd om moet gaan met deze ziekte. De ziekte kanker maar ook de behandelingen zijn vaak heel zwaar waar door de patiënt steeds zwakker kan worden. Door de ziekte of door de behandeling stoppen de meeste mensen vaak met bewegen en gaan steeds slechter eten. Je ligt vaker in bed, bijvoorbeeld in een ziekenhuis. Sporten of wandelen komt dan steeds minder voor. Door sommige behandelingen en je ziekte gaat je eten heel anders smaken en soms is eten bijna helemaal niet meer mogelijk. Als je niet meer beweegt en niet meer goed eet wordt je lichaam snel zwakker. Gelukkig zijn er zorgprofessionals die kunnen helpen. Dat zijn mensen die een studie hebben gevolgd op het gebied van voeding en beweging. De diëtist is gespecialiseerd in voeding en kan helpen met het kiezen van de juiste voeding die nodig is om op het juiste lichaamsgewicht te blijven. Meer dan de helft van de mensen met kanker valt enorm af en lijdt aan ondervoeding. Dat is heel erg slecht omdat je dan heel erg snel erg verzwakt. Zeker als het gewichtsverlies komt door het verdwijnen van spieren. Mensen voelen zich daardoor nog zwakker en krijgen meer bijwerkingen van bijvoorbeeld de geneesmiddelen. Ook kunnen er allerlei problemen ontstaan tijdens of na een operatie. Om spieren te behouden en op het juiste gewicht te blijven is niet alleen gezond eten heel erg belangrijk maar ook bewegen. Als je alleen gezond eet en niet beweegt dan eet je al snel teveel. Dat teveel aan eten wordt dan omgezet in vet en niet in spieren en spierkracht. Spieren heb je voor veel dingen nodig. En zeker ook om je sterker en goed te voelen. Ook hiervoor zijn er zorgprofessionals zoals de oncologische fysiotherapeuten. Tot slot is voor mensen met kanker ontspanning heel belangrijk. Want ziek zijn zorgt voor heel veel stress! En stress is niet gezond. Dan herstel je minder goed. Dus yoga of meditatie kan heel fijn zijn. Ook praten over kanker is belangrijk, met lotgenoten (mensen die het ook hebben) bijvoorbeeld. Of met iemand die snapt hoe bang of boos je bent door de kanker. Hiervoor zijn er in Nederland een groot aantal inloophuizen. Al die dingen kunnen helpen om beter met kanker om gaan. Je wordt er niet meteen beter van, maar je voelt je wel veel beter!

11. Kun je het voorkomen?

Kanker begint dus met een verkeerde, beschadigde cel die zichzelf kopieert. En maar blijft kopiëren. Maar waarom die cel beschadigt raakt, dat weten we nog niet zo goed. Wel weten we dat roken de kans dat je cellen beschadigen vergroot. Daar krijgen veel mensen longkanker van! Maar ook veel alcohol drinken (maag- en slokdarmkanker), verbranden door de zon (veel kans op huidkanker!) of overgewicht (grote kans op darmkanker) is niet zo goed voor je cellen. Wetenschappers hebben berekend dat als je gezond leeft de kans op kanker wel 50 tot 70% lager is! Dus je kunt het beste maar niet roken, niet te veel alcohol drinken, niet te veel vet eten (niet te dik worden) en niet te veel in de zon gaan liggen. Zo kun je in elk geval de kans op kanker een stuk kleiner maken! Helaas kun je het niet voor 100% voorkomen! Want er zijn ook mensen die altijd gezond leven en toch kanker krijgen. Of mensen die hun hele leven veel roken en toch negentig worden zonder ooit kanker te krijgen. We weten dus nog lang niet alles over het ontstaan van kanker.

12. Is kanker besmettelijk?

Nee! Kanker is niet besmettelijk. Je kunt geen kanker krijgen van iemand die kanker heeft. Gelukkig maar! Want iemand die kanker heeft, kan wel een extra knuffel of zoen gebruiken. En dat mag je dus ook gewoon doen!

Is kanker dan erfelijk?

Kanker is bijna nooit erfelijk, maar soms wel (zie blokje hieronder). Hoe kanker precies ontstaat weten we niet, maar de kans dat je het van je vader of moeder krijgt is superklein! Dus als je vader, moeder, broer of zus kanker heeft, hoef je niet extra zorgen te maken over of jij dat ook zal krijgen.

Borstkanker wel heel soms erfelijk.

Een voorbeeld van erfelijkheid is borstkanker dat soms ‘in de familie zit’. Dan heb je een bepaalde afwijking in je cellen. Als je die hebt, dan wil dat niet zeggen dat je ook kanker krijgt maar je hebt wel een grote kans om het te krijgen. Daar kun je op onderzocht worden, en dan houden de dokters je extra in de gaten. Andere voorbeelden waar erfelijkheid de kans op kanker kan verhogen zijn alvleesklierkanker, prostaatkanker en neuroblastoom. Ook hier en bij andere vormen is de kans klein.

13. Erover praten

Als je iemand kent die kanker heeft, kan je daar heel erg van in de war zijn. Je bent misschien bang dat hij of zij doodgaat. Of je bent boos op diegene, je voelt je in de steek gelaten. Of je bent juist heel erg verdrietig, maar je wilt daar niemand mee lastig vallen. Toch is het beter wél te praten over alle gevoelens die je hebt over kanker. Het is heel normaal om al die gevoelens te hebben, en als je dat weet, voel je je vaak al stukken beter (en minder schuldig)! Misschien heb je een leuke juf of meester, of een lieve buurvrouw (of buurman natuurlijk). Of iemand in de familie met wie je goed kunt praten. Als je vader, moeder, broer of zus kanker heeft, kun je ook terecht in ‘inloophuizen voor kankerpatiënten’ (dat zijn een soort opvanghuizen). Zij hebben vaak een kidsclub, waar je met elkaar kunt praten over je ervaringen. En waar je ook gewoon hele leuke dingen met elkaar kunt doen! Dus vraag of je een keertje mee mag.

14. Actie

Wil je iets doen om mensen met kanker te helpen? Wil je bijvoorbeeld geld ophalen zodat er meer mensen genezen van kanker? Geweldig! Want de kans om van kanker te genezen is al een stuk groter dan vroeger, maar we zijn nog niet zover dat iederéén geneest. En we kunnen er ook nog niet voor zorgen dat mensen helemaal geen kanker meer krijgen. Daarom is het belangrijk dat we veel onderzoek blijven doen zodat het in de toekomst nog beter gaat. Maar onderzoek kost veel geld. Dus iedere bijdrage helpt! Ook die van jou en je vriendjes. Dus bedenk een plan waar je geld mee kunt verdienen.

Bijvoorbeeld: lege flessen ophalen en het geld aan kankeronderzoek geven. Of je houdt een sponsorloop en gaat in de buurt rond (voor elke kilometer die je rent 50 cent bijvoorbeeld. Als je 5 kilometer rent (maar dat is misschien wel een beetje ver), en je hebt 10 sponsors dan heb je al 25 euro! Je kunt ook 2,5 kilometer rennen en dan 20 sponsors zoeken. Dan heb je hetzelfde verdiend! En als je een sponsorloop op school organiseert, met meer kinderen tegelijk, gaat het nog sneller! Maar waarschijnlijk heb je zelf wel een veel beter plan. Laat het ons maar weten! (dan schrijven we er misschien wel een stukje over op deze site) Het geld wat je hebt opgehaald met je actie kun je overmaken op: NL92 INGB 0000 207 205 t.n.v. Stichting Nationaal Fonds tegen Kanker te Amsterdam. En natuurlijk leuk als je bij de omschrijving vermeldt wat voor actie je hebt gehouden. Dit kunnen wij dan aan de mensen vertellen die de onderzoeken tegen kanker leiden.

Boeken over kanker geschikt voor kinderen vind je op koffertje Troost