Koolhydraten.
Koolhydraten zijn net als eiwitten en vetten voedingsstoffen die energie leveren. Vooral voor de hersenen en rode bloedcellen zijn koolhydraten erg belangrijk. Koolhydraten zijn suikers. Suikers bestaan uit 1 of meer monosachariden. De monosachariden zijn weer de bouwstenen van alle suikers. De bekendste monosachariden zijn glucose en fructose.
Snelle en trage suikers
Snelle suikers (zoals bv. druivensuiker) kunnen meteen in de bloedbaan terecht komen. Producten zoals brood, pasta en rijst bestaan uit vooral zetmeel, deze bevatten trage suikers. Het zetmeel moet in het spijsverteringsstelsel eerst worden afgebroken in afzonderlijke glucosemoleculen voordat ze in de bloedbaan kunnen komen.
Glucose
Het lichaam zet suikers om in glucose. Die glucose dient als brandstof voor het lichaam. Voordat de cellen de glucose kan opnemen moet er insuline door het lichaam worden gemaakt (in de alvleesklier). Hoeveel glucose een voedingsmiddel levert, wordt aangegeven in de term glycemische index (GI).